Wat houdt 'Natuurinclusiviteit' in?

Natuurinclusiviteit wint aan terrein in infra en dat heeft ermee te maken dat al het groen naast spoor-, water- en snelwegen samen het grootste natuurgebied van Nederland vormen. Er zijn initiatieven en clusters die zich buigen over natuurinclusieve infra voor het behoud en verbeteren van biodiversiteit, zoals Collectief Natuurinclusief. Bij infra gaat het steeds meer over betere inpassing in het landschap. Natuurinclusiviteit vraagt om visie. Al aan het begin van het ontwerpproces worden de natuur en de omgeving erbij betrokken. Dat houdt in dat ook andere disciplines aan tafel zitten, zoals ecologen en landschapsarchitecten (Collectief Natuurinclusief, z.d.). 

Daan Helming

Natuurinclusief bouwen is rekening houden met je directe leefomgeving. Dat is rekening houden met alle omwonenden en dat kan de mens zijn, maar ook de lokale biodiversiteit. Natuur moet overal in terugkomen van aanbesteding en ontwerp tot het daadwerkelijk bouwen en beheer.

Daan Helming, Collectief Natuurinclusief
Klimaatadaptief bouwen

Naast natuurinclusief is klimaatadaptief bouwen in infra een belangrijk aandachtspunt. Bij het bouwen van infra dient rekening gehouden te worden met klimaatveranderingen. Denk aan het aanpassen van rioleringssystemen en waterbeheer om overstromingen te voorkomen, aanleggen van groene daken en groene zones om binnensteden te koelen en overstromingen te verminderen, kustbescherming en het versterken van dijken tegen de stijgende zeespiegel. 

Biobased materialen

Biobased materialen worden steeds meer toegepast in infrabouwwerken. De Nederlandse regering heeft als doel gesteld dat een substantieel deel van alle materialen in woningen en infrastructuur tegen 2030 gedeeltelijk biobased is (Infrasite, 2023). Als voorbeeld noemt de regering het asfalt in wegen, de materialen voor straat- en wegmeubilair en de onderdelen van fietsbruggen. In de ‘Nationale Aanpak Biobased Bouwen’ valt te lezen dat de regering meer gaat inzetten op biobased bouwmaterialen. Niet alleen met subsidies voor opdrachtgevers en aannemers die de materialen gebruiken of ontwikkelen, maar ook met geld voor boeren en andere partijen die de benodigde grondstoffen willen produceren of leveren. 

Met de inzet van het geld moet tegen 2030 een aantal doelen bereikt zijn. De regering wil bijvoorbeeld dat 15% van alle “nieuw toegevoegde bitumen” in asfalt minimaal 80% biobased is. Al het wegmeubilair moet minstens 10% biobased zijn en bij straatmeubilair gaat het om 15%. In de waterbouw wil de regering dat 50% van al het gebruikte geotextiel biobased is. Wat oeverbeschoeiing betreft moet minstens 30% van biocomposiet zijn gemaakt. Dat materiaal wil de regering ook terugzien in de brugdekken en/of leuningen van minstens 5.000 fiets- en voetgangersbruggen. Het overzicht van alle doelstellingen is terug te lezen in het volledige plan van het Rijk (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2023).

Water- en bodemkwaliteit

In Nederland komen er landelijke regels voor de kwaliteit van water en bodem (Smit, 2023). Ook vanuit Europa zijn er zulke regels. Zo is 2027 een belangrijk meetmoment voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Het doel van deze kaderrichtlijn is het verbeteren van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in Europa. De richtlijn bestaat al sinds 2000 en is in de Nederlandse Waterwet opgenomen. Daarnaast zijn er ook maatregelen genomen om aan de normen te voldoen. Toch blijft de waterkwaliteit op veel plekken achter bij de gestelde doelen. Dit kan grote gevolgen hebben voor bouwactiviteiten.

Niet alleen in Nederland, ook op Europees niveau speelt de zorg over de verarming en vervuiling van bodems. Dat zien we onder andere terug in het idee van No Net Land Take (NNLT), dat in Europa al sinds 2011 wordt besproken. De Europese Commissie heeft als doel gesteld dat er vanaf 2050 geen nieuwe bebouwing op weilanden mag plaatsvinden. Als er toch wordt gebouwd, moet dit gecompenseerd worden door ergens anders grond terug te geven aan de natuur of landbouw. Dit zou natuurlijk nogal wat betekenen voor de Nederlandse projectontwikkeling.

Wat houdt 'Natuurinclusiviteit' in?

De verschillen worden pas echt gemaakt wanneer de gehele keten zich meer bewust is van de impact op het milieu en zodoende ook duurzame keuzes gaat maken. 

  • Wat verandert er?

    Sinds 2022 gebruikt het kabinet de term ‘bodem en water sturend’ als het gaat om de ruimtelijke inrichting van Nederland (Smit, 2023b). Uitgangspunt is dat we genoeg schoon water en een gezonde bodem in Nederland willen hebben. Dit is belangrijk voor de kwaliteit van de leefomgeving en nodig om de toenemende gevolgen van klimaatverandering goed op te kunnen vangen. Nieuwe gebouwen hebben invloed op de kwaliteit van de onderliggende bodem en het water. Het sturend maken van bodem en water voor de ruimtelijke inrichting van ons land heeft daarom grote gevolgen voor de bouwsector. In GWW-projecten is het beheer van waterstromen van groot belang. Beginnende beroepsbeoefenaars moeten rekening houden met drainage, regenwaterafvoer, overstromingspreventie en andere watergerelateerde aspecten. Deze aspecten worden steeds belangrijker. 

    Waterafvoer

    Door op de grond te bouwen, bedekken we de bodem en dat kan het goed functioneren ervan belemmeren, zoals biodiversiteit en waterafvoer. Uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat Nederland sinds 2000 op nummer 6 in Europa staat als het gaat om de groei van het ruimtebeslag. Per vierkante kilometer zijn we zelfs koploper in Europa als het gaat om uitbreiding van bebouwd gebied. Alle reden dus om goed na te denken over hoeveel bodem we bedekken en hoe we dat doen. Minder harde oppervlakken dragen bij aan gezondere bodems, minder hittestress en betere waterafvoer bij piekbuien. Het integreren van natuurinclusieve ontwerpprincipes kan de biodiversiteit bevorderen en positieve ecologische effecten hebben op de water- en bodemkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan groeninrichting, ecologische oevers en waterrijke omgevingen. Initiatieven voor grondverbetering komen steeds meer op. Fuhler bijvoorbeeld, zocht de samenwerking met Geofix en Scholte om gemeenten bij wegonderhoud met grindkernen een alternatief voor grondverbetering te bieden (De Bouw Maakt het SLIM, z.d.-c).

    Biobased materialen

    Biobased materialen worden ook steeds meer toegepast in infra. Bijvoorbeeld grondstoffen als lignine, een stofje dat wordt aangemaakt door bomen en planten en dat bruikbaar is als alternatief voor de fossiele bitumen in asfalt. Een ander voorbeeld is biocomposiet, een mengsel van vezels en biohars, waarmee stalen delen van fietsbruggen, voetgangersbruggen en wegmeubilair kunnen worden vervangen (Infrasite, 2023a). De regering heeft als doel gesteld dat er in 2030 meer met biobased materialen gewerkt moet worden. 

    Wat is de invloed op de werkzaamheden?

    Voor de beginnende beroepsbeoefenaar in grond-, water- en wegenbouw kan ‘water en bodem sturend’ implicaties hebben op de manier van werken. Het vraagt om meer zorgvuldigheid voor het integreren van de natuur en natuurlijke elementen in het project. Naast biodiversiteit inclusief maken, vraagt het ook om beter op de hoogte te zijn van de geldende richtlijnen. 

    Werken met biobased materialen in infra vraagt van de beginnende beroepsbeoefenaar kennis van de toepassing van deze materialen. Lignine bijvoorbeeld, als grondstof voor asfalt vraagt om een andere bewerkingswijze van de asfaltafwerker en balkman. Ook het toepassen van bijvoorbeeld biocomposiet in oeverbeschoeiing en een biobased vervanger voor geotextiel in de waterbouw vraagt van de waterbouwer meer kennis over het materiaal en de toepassing ervan. 

  • Wat verandert er?

    Natuurinclusiviteit wordt binnen infra steeds belangrijker. Beton wordt veel gebruikt in infra, zoals betonstraatstenen, betonbanden, betontegels, straatmeubilair, parkbanden, trappen, geluidschermen, etc. Betonnen structuren kunnen worden ontworpen om vegetatie te ondersteunen, zoals sedumdaken. 

    Maatregelen voor het bevorderen van de biodiversiteit
    In infrawerken worden steeds meer maatregelen getroffen om biodiversiteit te bevorderen (Checklist Groen Bouwen, z.d.). Denk aan het creëren van ruimte voor vleermuizen in geluidswallen, een betonnen zwaluwwand en vleermuisbunkers bij een hoogspanningsstation, etc. De start-up Respyre maakt bioreceptief beton, oftewel een van gerecycled beton gemaakte laag waarmee panelen of pleister gemaakt kan worden en die een perfecte basis vormt voor mosgroei, zonder dat het onderliggend beton beschadigt. Deze betonnen muren van mos houden de temperatuur laag en vangen fijnstof af (TU Delft, 2023d). 

    Wat is de invloed op de werkzaamheden?

    Natuurinclusiviteit wordt een steeds belangrijker onderwerp voor de beginnende beroepsbeoefenaar. Er komen steeds meer innovaties op de markt die beton natuurinclusiever maken. Dit vraagt, net als bij de andere duurzame clusters, om een duurzame mindset en een open houding voor je een leven lang ontwikkelen. 

  • Wat verandert er?

    Bij de installatie van gas-, water- en warmtedistributiesystemen, laag- en middenspanningsystemen en datadistributiesystemen wordt het steeds belangrijker om rekening te houden met biodiversiteit. Dit houdt in dat verstoringen van lokale flora en fauna zo veel mogelijk beperkt moeten worden. 

    Bodemkwaliteit

    Bij grondwerkzaamheden kunnen beginnende beroepsbeoefenaars in infratechniek te maken krijgen met het behoud van bodemkwaliteit en het minimaliseren van verstoringen van ecologische systemen. 

    Extreme weersomstandigheden

    We krijgen steeds meer te maken met extremere klimaatveranderingen, zoals hitte, kou, regen en wind. Dit heeft ook invloed op bijvoorbeeld de waterdistributie. Voor de monteur in gas-, water of warmtedistributie wordt dit een groter aandachtspunt in de werkzaamheden. 

    Wat is de invloed op de werkzaamheden?

    Bepaalde gebieden in Nederland kunnen een specifieke biodiversiteit hebben, waaronder beschermde planten- en diersoorten. Ook kan de beginnende beroepsbeoefenaar te maken krijgen met vervuilde grond, bijvoorbeeld door PFAS. Dit kan vereisen dat er maatregelen worden genomen om de biodiversiteit te beschermen. Voor de beginnende beroepsbeoefenaar wordt het steeds belangrijker om kennis te hebben van richtlijnen en de juiste acties te ondernemen. 

  • Wat verandert er?

    Natuurinclusiviteit omvat het bevorderen van biodiversiteit en het integreren van groene elementen in de openbare ruimte. Steden en infra investeren steeds meer in groen in de openbare ruimte, zoals groene daken, bermen, bloemrijke beplanting etc., om de biodiversiteit te ondersteunen. Hittestress en waterhuishouding zijn voor veel gemeenten hoofdpijndossiers. Het aanbrengen van groen in de stad, en in waterafvoer en -huishouding voorzien, zijn belangrijke oplossingen. 

    Wat is de invloed op de werkzaamheden?

    De beginnende beroepsbeoefenaar heeft niet in directe zin te maken met de aanleg van het groen in de stad, maar wel met het onderhoud ervan.