Wat houdt 'Energietransitie' in?

In de context van de energietransitie ondergaan de procesindustrie en laboratoria een aanzienlijke verandering, voornamelijk ingegeven door het Klimaatakkoord (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, 2021) en de toenemende wet- en regelgeving met betrekking tot CO2-uitstoot en energieverbruik. Deze voorschriften dwingen bedrijven onder andere om hun energieprestaties nauwlettend te monitoren en te rapporteren, wat de noodzaak van energiemonitoring verder onderstreept. Het leveren van bewijslast over hun inspanningen wordt een cruciaal aspect voor organisaties, met de focus op het berekenen en verminderen van de CO2-footprint. De Milieubarometer is een tool om de footprint te berekenen (Stimular, z.d.).

Duurzame energieopwekking

Om te voldoen aan de strenger wordende eisen, zien we een groeiende trend van investeringen in duurzame energieopwekking. Organisaties zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzame energie te produceren, zoals door het installeren van zonnepanelen op gebouwen. Deze initiatieven zijn niet alleen gericht op het verminderen van de CO2-uitstoot, maar ook op het verlagen van de energiekosten op de lange termijn. 

Groene productie

De Nederlandse industrie heeft als opgave om zich op groene productie te richten. Steeds meer organisaties gaan over op groene productie, gericht op het minimaliseren van de nadelige gevolgen voor de leefomgeving. In 2023 is het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie in het leven geroepen om verschillende initiatieven beter op elkaar af te stemmen. Op termijn dient de procesindustrie over te stappen op duurzame energiebronnen. Sommige productieprocessen zijn moeilijk direct te vergroenen door elektrificatie, zoals hitte-intensieve processen in hoogovens of de productie van plastics. Een mogelijke oplossing is het gebruik van energiebronnen die wel grote hitte of capaciteit leveren, maar toch met groene stroom worden geproduceerd. Een voorbeeld hiervan is waterstof. Dit houdt overigens ook in dat fabrieken hun gasleidingen moeten ombouwen, industriële afsluiters en kleppen geschikt moeten zijn voor waterstof, etc. Het vervangen van olie en gas door schone elektriciteit en waterstof is echter niet van vandaag op morgen klaar en kan niet overal tegelijk. Zo is het bijvoorbeeld nodig dat groene energie wordt opgeslagen als er meer wordt opgewekt dan op dat moment wordt verbruikt. Ook moet waterstof worden gemaakt en vervoerd naar bedrijven (Ministerie van Algemene Zaken & Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, 2023).

CO2-reductie en energiebesparing in de industrie

Tot nu toe lag de focus van het beleid voornamelijk op CO2-reductie, met minder aandacht voor energiebesparing. Maar door recente geopolitieke ontwikkelingen en stijgende energieprijzen groeit de nadruk op energiebesparing. Het is echter belangrijk op te merken dat deze twee doelen niet altijd hand in hand gaan. Sommige investeringen die gericht zijn op CO2-reductie kunnen leiden tot een toename in elektriciteitsverbruik. Tegelijkertijd bieden maatregelen die worden genomen voor CO2-reductie ook kansen voor energiebesparing. Hoewel tot nu toe voornamelijk kleine stappen werden gezet, staan er nu grootschalige ingrepen voor CO2-reductie gepland in verschillende industrieën (Energy.nl, 2024).

“Aardolie en aardgas branden heel goed en dat kan je goed beheersen. Als daar elektriciteit voor in de plaats komt, vraagt dat om een andere manier van werken.”

Erik Boehlé, Techniek College Rotterdam

Wat is de impact van 'Energietransitie' op dossierniveau?

De uitdagingen van de energietransitie worden meestal op hoog niveau binnen de organisatie besproken. Voor beginnende beroepsbeoefenaars zijn vaak geen directe veranderingen te zien in hun dagelijkse werkzaamheden, waardoor de impact op dossierniveau beperkt lijkt. Echter, de energietransitie brengt verschuivingen in elektrificatie van apparaten en een ‘energie-efficiëntere mindset’ met zich mee.

  • Wat verandert er?

    Laboratoria verbruiken aanzienlijke hoeveelheden energie en water in hun processen. Een van de benaderingen om laboratoria duurzamer te maken, is het Laboratory Efficiency Assessment Framework (LEAF), ontwikkeld door University College London. Dit softwareprogramma evalueert het energie- en chemicaliënverbruik, evenals de bijbehorende CO2-uitstoot. De Rijksuniversiteit Groningen past LEAF toe sinds 2022. In de deelnemende laboratoria worden zuurkasten zo veel mogelijk gesloten gehouden en zijn vriezers van -80 °C naar -70 °C gegaan (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2023). Om dit soort initiatieven tot een succes te maken, is het belangrijk om samen te werken en kennis te delen (Canrinus-Moezelaar, z.d.).

     

    Wat is de invloed op de werkzaamheden?

    Van de beginnende beroepsbeoefenaars wordt verwacht dat ze een duurzame mindset hebben en actief bijdragen aan energiebesparing binnen het laboratorium. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat ze apparatuur uitschakelen wanneer het niet nodig is om die te gebruiken. Het Laboratory Efficiency Assessment Framework (LEAF) is slechts één voorbeeld van een duurzaamheidsprogramma dat wordt gebruikt om laboratoria te verduurzamen. In de komende jaren zal er naar verwachting meer worden geïnvesteerd in het ontwikkelen en implementeren van dergelijke programma's. Dit betekent dat beginnende beroepsbeoefenaars waarschijnlijk zullen worden betrokken bij het beoordelen van energie- en middelenverbruik binnen het laboratorium, evenals bij het implementeren van maatregelen om de efficiëntie te verbeteren en de ecologische voetafdruk te verkleinen.

    Daarnaast kunnen analisten worden aangemoedigd om nieuwe methoden en technologieën te verkennen die helpen bij het verminderen van energie- en waterverbruik, zoals het gebruik van energiezuinige apparatuur en alternatieve chemicaliën. Deze verschuiving naar duurzamere praktijken zal waarschijnlijk leiden tot veranderingen in werkprocessen voor de beginnende beroepsbeoefenaars, waarbij meer nadruk wordt gelegd op efficiëntie en milieuvriendelijkheid in hun werkzaamheden.

  • Wat verandert er?

    De energietransitie vereist van de industrie een aanzienlijke investering in duurzame energiebronnen en technologieën. Een specifiek voorbeeld hiervan is de toenemende toepassing van warmtepompen. Daarnaast worden er nieuwe manieren van aandrijving geïntroduceerd, zoals elektrische aandrijvingen, als alternatief voor traditionele verbrandingsmotoren. Het is nog toekomstmuziek, maar waterstof wordt gezien als een veelbelovende energiedrager. 

    Wat is de invloed op de werkzaamheden?

    De ontwikkelingen naar aanleiding van de energietransitie hebben invloed op de werkzaamheden van medewerkers operationele techniek. Zij zullen steeds meer te maken krijgen met het onderhouden van nieuwe apparatuur, motoren en systemen die gericht zijn op energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Voor beginnende beroepsbeoefenaars is het belangrijk om basiskennis van deze systemen te hebben om hiermee te kunnen werken. 

  • Wat verandert er?

    In 2050 moet de industrie volledig circulair zijn en vrijwel geen CO2 meer uitstoten. In plaats daarvan zullen fabrieken draaien op duurzame energiebronnen en zal de industrie restwarmte hergebruiken, voor zowel eigen gebruik als levering aan andere sectoren zoals de tuinbouw en woningen. Dit betekent dat de rol van de industrie verandert van energieverbruiker naar energieproducent en -buffer (Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, 2021b).

    Om deze doelen te bereiken, moeten fabrieken tegen 2030 al aanzienlijk minder CO2 uitstoten. Dit vereist niet alleen de inzet van innovatieve technologieën, maar ook het optimaliseren van bestaande processen en installaties. Er is recent veel focus geweest op innovaties, maar eenvoudige verbeteringen, zoals het vervangen van minder efficiënte apparatuur of het isoleren van leidingen, kunnen al aanzienlijke energiebesparingen opleveren, zonder ingrijpende veranderingen in het productieproces.

    Hoewel sommige industrieën grote aanpassingen moeten doorvoeren voor CO2-reductie, wat tijdelijke stillegging van processen kan vereisen, biedt deze situatie ook kansen voor directe verbeteringen op het gebied van energiebesparing. Het is belangrijk om hierbij niet alleen te focussen op innovatieve oplossingen, maar ook op de optimalisatie van bestaande processen om de energie-efficiëntie te maximaliseren (Energy.nl, 2024).

    Wat is de invloed op de werkzaamheden?

    De invloed van deze ontwikkelingen op de werkzaamheden van beginnende beroepsbeoefenaars vertaalt zich in een verschuiving in focus naar het optimaliseren van processen en installaties voor energie-efficiëntie. Procesoperators en mechanische operators zullen betrokken zijn bij het implementeren van innovatieve technologieën en het uitvoeren van verbeteringen aan bestaande systemen om deze doelen te bereiken.