Wat houdt 'Circulaire economie en energietransitie' in?

Circulaire economie gaat om het produceren van zo weinig mogelijk afval en restproducten. Daarbij probeert men om met zo weinig mogelijk natuurlijke grondstoffen een product in de markt te zetten, door producten te hergebruiken of opnieuw te creëren. Er bestaat een langzame ontwikkeling naar verantwoordelijk produceren door middel van duurzame materialen. Ook hergebruiken we steeds meer producten. Circulaire economie komt in bepaalde werkvelden terug in de vorm van:

  • Reuse: het hergebruiken van (afgedankte) producten of onderdelen door het repareren van materialen of door upcyclen. ‘Upcyclen’ betekent het hergebruiken van een object of materiaal zonder het materiaal eerst af te breken. De producten krijgen een meerwaarde door duurzame vormgeving, die je bereikt door van het materiaal iets nieuws te maken. Upcyclen kost minder energie dan recyclen en haalt creativiteit naar boven. Het zet mensen aan het denken over het hergebruik van materialen, zoals leer en hout. ‘Recyclen’ betekent een product opnieuw transformeren tot een ruw materiaal om te verwerken in een nieuw materiaal.
  • Reduce: het scheiden van afval en zo min mogelijk verspillen en afval voorkomen. Het zoeken naar milieuvriendelijke materialen (zoals plantaardig gelooid leder). Er zijn steeds meer technieken en mogelijkheden om op een milieuvriendelijke manier om te gaan met materialen zoals leer en hout. Men werkt met hout met het FSC- of PEFC-keurmerk.

Het is van belang om te zoeken naar milieuvriendelijke, alternatieve materialen voor leder. Dirk Roebroek (SintLucas) vertelt: “In de toekomst zal leer schaars zijn, omdat mondiaal gezien meer mensen geld hebben om leren schoenen te kopen. Bovendien zal in de toekomst de veestapel relatief afnemen, omdat men inziet dat een grote vleesconsumptie ongezond is en een grote veestapel veel milieuschade veroorzaakt. Dit is niet alleen een argument om meer te upcyclen, maar ook een reden om alternatieve materialen te zoeken die leer kunnen vervangen. En voor leer geldt dat leerlooiers de huiden vaak nog met behulp van milieuonvriendelijke processen looien. Nieuwe materialen hebben het voordeel dat je dit milieuonvriendelijke looiproces minder nodig hebt.”

Om de doelen voor CO2-reductie te halen, moeten ondernemers in het creatief vakmanschap zich ook bewust zijn van het energieverbruik. Ook moet de aard van het energieverbruik op korte of middellange termijn veranderen. Door de stimulerende maatregelen vanuit de overheid én vanwege de hogere energielasten, proberen bedrijven zoveel mogelijk energie te besparen.

Wat verandert er op dossierniveau?

Circulaire economie zet mensen aan het denken over het hergebruik van materialen, zoals leer en hout.  Er zijn steeds meer signalen, en ook technieken, om efficiënter om te gaan met de materialen die we hebben.

  • Wat verandert er?

    In 2017 is het IMVO-convenant Verantwoord Goud tot stand gekomen. Daarmee committeert de Nederlandse goudsector zich aan het promoten van maatschappelijk verantwoord ondernemen in de internationale goud-waardeketen. Het convenant is een gezamenlijke inspanning van de overheid, maatschappelijke organisaties, recyclers, smelters, goudsmeden, juweliers en uurwerktechnici (FGZ, z.d.).

    Het grootste deel van het goud dat men voor sieraden en horloges gebruikt, is gerecycled of gekocht via gecertificeerde mijnen.

    Ab Rikkoert (Rikkoert juweliers) vertelt:

    “De sieraden die je nu koopt, je kan ervan uitgaan dat het allemaal op een nette manier geproduceerd is met het juiste materiaal. De leveranciers weten waar ze het laten produceren. En zij kennen in feite de hele keten van het materiaal. Daardoor hebben wij ook de zekerheid dat dingen op een goede, verantwoorde manier gemaakt zijn.”

    Gerecycled goud komt uit oude sieraden (ingeleverd door consumenten) en uit de medische en technische sector. Gespecificeerde bedrijven werken het om tot fijn goud en sturen het daarna weer door naar bedrijven waar ze er goudhalffabricaten van maken, zodat men er vervolgens nieuwe sieraden van kan maken.

    Het huidige wereldwijde aanbod aan goud bestaat voor ongeveer 70 procent uit nieuw goud en 30 procent uit gerecycled goud. Goud is een van de gewildste gerecyclede edelmetalen vanwege zijn intrinsieke waarde. 70 tot 90 procent van het wereldwijd gerecyclede goud is afkomstig van de sieradenschroot, terwijl 1 tot 10 procent afkomstig is van goudstaven, munten en ander hoogwaardig goudafval. Ongeveer 5 tot 10 procent is afkomstig van e-waste, maar door de vraag naar elektronica breidt deze stroom zich enorm uit. Het gecombineerde volume van weggegooid goud en andere zeldzame metalen neemt exponentieel toe naarmate mensen nieuwere elektrische apparaten aanschaffen. Dit betekent dat er veel onbenut potentieel is (Molen, 2020).

    Op de Vakschool Schoonhoven leren de studenten fairtrade metalen herkennen en erkennen. Voor mensen is het gemakkelijker om informatie te verzamelen en om bewuster producten te kopen die fairtrade zijn, daar moet een vakman op leren inspelen. Voor studenten is het belangrijk dat ze leren om bewust na te denken en te berekenen wat ze nodig hebben.

  • Wat verandert er?

    Er zijn voor uurwerktechniek zijn er beperkte ontwikkelingen die in het teken staan van duurzaamheid. De batterijen zijn recyclebaar. Uit de batterijen wordt het zilver gehaald voor hergebruik. Ook worden vaker duurzame materialen gebruikt, zoals horloges met een houten band of van kurk. Deze horloges zijn gemaakt van natuurlijk, duurzaam hout met elk een eigen textuur, kleur en patroon. Ook moeten uurwerktechnici in staat zijn om onderdelen zelf te maken om oude/antieke uurwerken te repareren. Door deze uurwerken te herstellen gaan ze langer mee en wordt voorkomen dat ze vervangen worden door een nieuw product.

  • Wat verandert er?
    1. Circulaire economie

    Bij creatief vakmanschap zijn er steeds meer signalen van upcyclen, maar ook technieken om efficiënter om te gaan met de materialen die we hebben. Dirk Roebroek (SintLucas) zegt daar over: “In geïndustrialiseerde landen is het gedrag ontstaan om een product dat niet helemaal goed werkt of een beetje beschadigd is, weg te gooien. De arbeidskosten voor reparatie zijn vaak erg hoog in vergelijking met de kosten voor een nieuw product. Nu zie je consumenten vaker kiezen voor reparatie en sommige consumenten vinden het juist een pluspunt als ze een product kunnen kopen dat van gerecycled materiaal is gemaakt. De werkwijze van een vakman leent zich bij uitstek om duurzame werkwijzen en restmaterialen te gebruiken. Op zichzelf waardeloze materialen kunnen waarde krijgen door de manier waarop ze door een vakman zijn verwerkt. De vakman levert maatwerk en voegt meerwaarde toe aan de producten die hij maakt, juist nu steeds meer consumenten duurzaamheid belangrijk vinden.”

    Het heeft de voorkeur om te werken met milieuvriendelijke materialen, maar dat lukt niet altijd: “Er werd vroeger met veel onvriendelijker materiaal gewerkt. Stijfsels en appret zijn er nog steeds. Die zijn er op chemische- en op waterbasis. De voorkeur gaat nu veel meer uit naar ‘op waterbasis’. Dat is ook voor jezelf gezonder. Maar soms, bij het herstellen bijvoorbeeld, is zo’n chemische variant beter dan de waterige variant. Die maakt het toch wat harder.”

    Sietje Dekker-Bijhouwer (Nederlandse Hoedenvereniging)

    Bij keramiek kun je klei en glazuur hergebruiken. Gerecycled glazuur heet ‘reglaze’. Met de ‘Reglaze’ serviescollectie heeft vormgever Charlotte Landsheer van Cor Unum een mooie oplossing gevonden om klei- en glazuurafval te hergebruiken. Want wat blijkt: het resultaat van dit proces is een stoer servies, in een natuurlijke en industriële vormtaal. Deze werkwijze maakt bovendien dat elk onderdeel uniek is, in zijn vorm en in de steeds wisselende schakering van matte grijstinten. De ultieme perfectie van imperfectie.

    2. Energietransitie

    De keramiekbranche denkt naast hergebruik ook na over efficiënt energieverbruik. De branche heeft te maken met hoge gasprijzen. Voor de hoge temperatuur in de ovens waarin men de klei bakt, is de branche nu nog van aardgas afhankelijk. Op termijn is waterstof een duurzame oplossing, maar door onder andere de hoge aardgasprijs zijn investeringen in duurzaamheid wel moeilijk. Een brandende oven kost veel energie, maar wanneer je het bakproces aanpast, vraagt dit ook om een ander productieproces. Je kunt bij de keuze van het materiaal én bij het ontwerpen bedenken hoe producten een langere levenscyclus kunnen bereiken. In de keramiekbranche bestaat een energieprestatiecontract. Zo is te bekijken hoe een keramist minder energie kan gebruiken bij het bakproces. Klei bakken op lagere temperaturen bijvoorbeeld. Dat kan voor bedrijven interessant zijn, maar dat vraagt wel om een heel ander productieproces.

    Een voorbeeld van een keramisch bedrijf dat wel heeft geïnvesteerd in een duurzaam alternatief is Cor Unum van Charlotte Landsheer. Zij zijn overgestapt op zonne-energie.

    “De tijden dat we de ovens gebruiken zijn zo ingesteld dat ze overeenkomen met de tijden dat we de meeste zonne-energie opwekken. Immers, zonne-energie kun je wel bewaren, maar dan gaat er toch wat van de energie verloren.”

    Charlotte Landsheer

    Niet voor iedereen is zonne-energie een oplossing. Een van de kansrijke energietechnologieën tot verduurzaming van de keramische industrie is biogas, blijkt uit de Technology Roadmap Bouwkeramiek 2030 (KNB: Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek, 2020).

  • Wat verandert er?

    In het algemeen zien schoenherstellers dat de materialen waar schoenen van zijn gemaakt steeds minder milieuvriendelijk zijn. Schoenherstellers hebben slechts enigszins te maken met veganleer en materialen die ze kunnen hergebruiken. Nora Smoolenaars (schoenmaker, ontwerper) heeft haar meesterwerkstuk ‘Green footprint’ als creatief vakman gericht op hergebruik (Hout- en Meubileringscollege, 2020). Ze heeft inmiddels meerdere schoenen ontworpen waarin ze diverse materialen hergebruikt. Zoals sandalen waarvan het materiaal bestaat uit het leer van een bank die naar de sloop zou gaan, een broek voor in de kledingbak en een scooterband die weg kon (Instagram, 2019).

    De kwaliteit van de schoenen gaat achteruit. De grote meerderheid van de schoenen komt uit Azië en is van goedkoper plastic gemaakt. Terwijl vroeger meer schoenen van degelijk leer waren gemaakt en schoenen werden gekocht om jaren mee te doen.

    Schoenreparatie is relatief duur door de groei van het aanbod van goedkope, geïmporteerde schoenen. De tendens is dat minder schoenen het waard zijn om ze te repareren, bovendien kopen consumenten sneller nieuwe schoenen. “Als de schoenen niet goed meer zijn, gooit de consument ze weg en koopt nieuwe. Mensen kunnen het zich permitteren om nieuwe schoenen te kopen in plaats van de oude te repareren. Er zijn mede hierdoor veel minder schoenmakers in het straatbeeld dan vroeger. We leven in de zogeheten wegwerpcultuur.” - Margret Hoekenga-Idema (Nederlandse Schoenmakers Vereniging.)

    Ook Hans Heine (Schoenservice Heine) bevestigt dit beeld. “Er zijn nog maar weinig schoenen die je kunt repareren. Voor veel schoenen wegen de reparatiekosten niet op tegen wat de schoenen waard zijn. 50 jaar terug kwam iedereen bij de schoenmaker. Ik denk dat nu nog maar 5 procent van alle mensen bij de schoenmaker komt.”

    Ook verslijten schoenen minder snel door het thuiswerken dat sinds de coronacrisis zijn intrede heeft gedaan. Het type schoen is vaker een sneaker, die de consument minder vaak voor reparatie naar de schoenhersteller brengt. Doordat de reparatie van schoenen onder druk staat, is het steeds belangrijker voor schoenherstellers om te ondernemen, een breder aanbod aan producten aan te bieden, zoals het verkopen van schoenpoets, (auto)sleutels, sleutelhangers en accessoires (tassen, riemen, petten).

    Hans Heine (Schoenservice Heine) legt uit:

    “Voor een heleboel schoenmakerijen staat reparatie onder druk. Nu ook weer met de trend van sneakers, vanwege de rubber onderwerken. Als schoenmaker moet je ook ondernemer zijn om je winkel te kunnen laten draaien. Dus inspelen op de actualiteiten. Veel schoenmakers doen er nevenactiviteiten bij, zoals de sleutel- en tassenverkoop. Die kunnen het niet meer alleen uit de reparatie halen. Dat is wel een probleem.”

    Ook het gemak van online shoppen zorgt ervoor dat mensen eigenlijk zonder veel na te denken telkens nieuwe schoenen kopen. Steeds vaker begint dit koopgedrag bij meer mensen te schuren. We willen duurzaam bezig zijn en onze verantwoordelijkheid nemen voor de volgende generatie. Dan moeten we stoppen met de weggooi-economie. In plaats van goedkope schoenen te kopen en ze weg te gooien wanneer ze stuk zijn, investeren in goede schoenen, die lang meegaan en de moeite van een reparatie waard zijn (Geest, 2022).

    Schoenherstellers zien verder een verschil in generaties. Waar de oudere generatie tijdens de coronacrisis vaker schoenen bracht om te laten repareren voor hergebruik, lijkt de jongere generatie zich er amper van bewust dat schoenen na reparatie langer meegaan.

Wat is de impact van 'Circulaire economie en energietransitie' op het werkveld?

De transitie naar een circulaire economie vraagt om een andere denkwijze in ontwerp, maar ook in materiaal- en grondstoffengebruik. Circulair ontwerpen kunnen we beschouwen als het startpunt om zo zorgvuldig mogelijk om te gaan met grondstoffen. In het ontwerp rekening houden met de fase ná het gebruik - om het product (bijvoorbeeld) te kunnen upcyclen, recyclen, refurbishen - maakt het eenvoudiger om grondstoffen opnieuw in een nieuwe kringloop te brengen en daarmee afval te verminderen. Die aanpak vraagt om een andere kijk op het ontwerpproces van een product of dienst dan voorheen. Het is tot nu toe gebruikelijker om producten en diensten te ontwerpen vanuit vorm en functionaliteit, dan vanuit materialisatie en productieprocesmogelijkheden (SBB, 2021).

Circulair ontwerpen gaat ook over het kiezen van het juiste materiaal. Door te kiezen voor het juiste materiaal - en het juiste verwerkingsproces - kun je afval voorkomen. Voor studenten is het belangrijk dat ze bewust leren berekenen wat ze nodig hebben aan basismaterialen, om onnodige verspilling te voorkomen. Als je elke dag met dezelfde basismaterialen werkt - zoals een keramist - kun je duurzame keuzes maken in je werkproces. Hoe kun je zo efficiënt mogelijk werken zonder veel afval te veroorzaken? En als je afval hebt, hoe kun je dit dan opnieuw gebruiken? Om met gerecyclede producten om te gaan, zijn innovatieve, creatieve en technische vaardigheden nodig.

In het creatief maakproces verspilt men veel, maar scheidt men afval zoveel mogelijk. Als je van tevoren goed nadenkt over wat nodig is, kun je afval zoveel mogelijk beperken. Keramist Alf Kurstjens berekent gedetailleerd wat hij nodig heeft. Daar komt veel planning bij kijken.

“De klei bijvoorbeeld, daar koop ik precies genoeg van in. Ik reken uit hoeveel er nodig is. Ik hergebruik 30 procent van mijn afval. Ik heb 250 kg klei gebakken, maar het afval dat over is, dat zit achter in die bak, dat is 10-20 kg. Dat is best wel netjes om te hergebruiken. Voor glazuur geldt een soortgelijk verhaal. Glazuur is gewoon glaspoeder. De meeste vervuiling van glazuur is het pigment dat erin zit. Voor deze 500 dildo’s heb ik 10 kilo glazuur gebruikt, omdat ik ze allemaal dompel. Van dompelen krijg ik afval. Maar dat vang ik allemaal op in een bakje. Als het bakje vol zit, doe ik er water bij en dat gebruik ik voor de volgende serie. Alles wat ik maak, is afgewogen. Zo weet ik precies hoeveel water er zit in één glazuur. Als je dat weet, kun je alles hergebruiken.”

Alf Kurstjens - Keramist
Rol van het beroepsonderwijs

Bewustwording is het belangrijkste doel om circulair ontwerpen te realiseren. Door dit besef zijn er andere keuzes te maken voor een beter ontwerp en het verminderen van afvalstromen. Om het hergebruik van materialen te bevorderen, is het goed dat het onderwijs aandacht besteed aan het bijbrengen van kennis over de kosten van het productieproces en de belasting ervan op het milieu van nieuwe materialen.

Het is van belang om de studenten te laten nadenken over duurzaamheid; voor de opleidingen van Creatief Vakmanschap is het hergebruik van materialen daar een belangrijk onderdeel van. Het onderwijs dient aandacht te besteden aan het bijbrengen van kennis over de milieubelasting van bekende en nieuwe materialen, en kennis over de milieubelasting van hergebruiktechnieken. Om de studenten te leren materialen en producten te recyclen, zijn innovatieve, creatieve en technische vaardigheden nodig. De studenten aanleren om te experimenteren is daarom ook belangrijk.

Dirk Roebroek geeft enkele voorbeelden van hergebruik bij het SintLucas: “In het leeratelier staat een grote kist waar iedereen die een leren jack of andere leren kleding, tassen of schoenen overheeft, deze in kan doen. Studenten kunnen dan kijken of ze daar iets van kunnen hergebruiken voor hun opdrachten. Op de afdeling Glas is er een opdracht voor het maken van een glas-in-loodraam waarbij ze slechts gebruik mogen maken van glas uit de restantenbak, vaak kleinere stukjes. Bij de afdeling Textiel is er een opdracht waarin ze een hoed ontwerpen en daarbij gebruikmaken van wegwerpverpakkingen en -materialen.

Alf Kurstjens (keramist)

Een ander voorbeeld is om studenten te leren om de oven zo efficiënt mogelijk te gebruiken om zo min mogelijk energie te verbruiken. “Ik zie heel veel collega’s die de oven halfvol of halfleeg hebben. Om daar bewust mee om te gaan, lees ik niets in die kwalificatiedossiers terug. Het gaat om de bewustwording hoe je zo integer mogelijk dingen kunt maken. Met ‘integer’ bedoel ik met oog op milieu en toekomst en energie en dat soort dingen. Of je het nou voor je hobby doet of professioneel, je moet heel goed kijken hoe je begint.”

Al met al kun je studenten aanleren waar je als creatief vakman voor wilt staan. “Ik vind het fantastisch dat iemand hier met een opdracht voor 20.000 kopjes komt, omdat er een evenement is. Maar ik weet ook dat ze die kopjes straks allemaal weggooien. Ik zal het waarschijnlijk aannemen, maar aan de andere kant vraag ik mij af: moeten we dat soort dingen wel willen produceren? En daarmee wil ik zeggen dat studenten moeten leren wie ze als ondernemer willen zijn.” – Alf Kurstjens, Keramist