Op 1 oktober 2021 waren er 22,3 duizend culturele en creatieve bedrijven, ruim 5 procent meer dan op 1 januari 2020. In Delfzijl en omgeving en de Zaanstreek was de toename procentueel gezien het grootst. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe voorlopige cijfers. Op 1 oktober 2021 waren er in de culturele en creatieve sector 1,1 duizend bedrijven meer dan op 1 januari 2020, vóór het begin van de coronacrisis. Dit bericht gaat over bedrijven met minimaal twee werkzame personen, die 9 procent vormen van alle bedrijven en zelfstandigen in de sector.

Na een daling in de tweede helft van 2020 zijn het aantal bedrijven in de sector in 2021 elk kwartaal gestegen. Begin vierde kwartaal was de toename ten opzichte van begin 2020 het grootst bij de creatieve zakelijke dienstverlening, met 7 procent. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om industrieel ontwerpers, architecten- en publicrelationsbureaus. De culturele en creatieve sector bevat ook bedrijven in media & entertainment (4 procent meer), zoals uitgeverijen, boekenwinkels, radio- en televisieomroepen en bioscopen. Verder omvat de sector de kunsten (+3 procent), zoals dansscholen, theaters en musea, en de scheppende kunst.

Meer industrieel ontwerpers

Binnen de culturele en creatieve sector zat de grootste relatieve stijging bij publicrelationsbureaus, hun aantal was met ruim 50 procent toegenomen. Het aantal industrieel ontwerpers steeg met bijna 20 procent en het aantal makers en uitgevers van geluidsopnamen met 17 procent. Het aantal reclamebureaus met twee of meer werkzame personen daalde tot 4,4 duizend, een afname van ruim 100 bedrijven (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2021).

In 2021 waren de omzetten van de cultuursector significant lager dan andere sectoren en de helft heeft een omzet lager dan 1500 euro per maand. De omzetten van de technische beroepsbeoefenaren, detailhandel en horeca lagen significant hoger dan van de andere sectoren en liggen meestal hoger dan 10.000 euro per maand.

In het komende half jaar verwacht:

  • 37 procent flink te groeien
  • 49 procent te herstellen
  • 8 procent blijvend lagere omzetten6,6 procent geeft aan te stoppen.

De groeiverwachtingen zijn het laagst in de horeca (19 procent) en de culturele sector (13 procent). Ondernemers die willen stoppen komen ook significant vaker voor in de horeca (14,8 procent) en de culturele sector (8,7 procent). Bij starters zijn de groeiverwachtingen hoger dan die van gevestigde ondernemers. Bij ondernemers zonder personeel zijn de groeiverwachtingen gelijk aan die van ondernemers met personeel.

Waar andere sectoren weer boven het omzetniveau van 2019 (pre-corona) zaten in het tweede kwartaal gold dat niet voor de cultuur (en horeca). Ook de groeiverwachting was in deze sectoren het laagst en trof men daar de meeste ondernemers aan die willen stoppen. En niet verrassend: in de culturele sector waren de ondernemerslonen het laagst van allemaal.

Over de hele linie zagen de ondernemers het somber in vanwege de hoge energieprijzen en inflatie. In oktober bleekt dat deze zorgen terecht waren: de inflatie is torenhoog en op dat front zijn de vooruitzichten, ondanks steunmaatregelen voor energiekosten, weinig rooskleurig. Daarnaast kampt de culturele sector met personeelstekorten en wegblijvend publiek (Terpstra, 2022).