Met een gemiddelde bedrijfsomvang van 1,8 baan is de creatieve industrie extreem kleinschalig, vergeleken met de gemiddelde bedrijfsomvang in Nederland van vijf banen. Het aantal bedrijven in de creatieve industrie (206.000 in 2020) kende een hoger groeitempo dan het aantal banen. Het aandeel van creatieve bedrijven op het Nederlandse totaal was 16,1 procent. Het tempo waarin de schaalverkleining in creatieve industrie plaatsvindt vlakte echter vanaf 2015 af, terwijl die in de economie als geheel juist versnelde.

Van de drie deelsectoren in de creatieve industrie onderscheiden kunsten en erfgoed en creatieve zakelijke dienstverlening zich door een kleinere schaal dan de media- en entertainmentindustrie. Het verschil in het aandeel van de eerste twee deelsectoren in respectievelijk het totaal van de Nederlandse bedrijven en dat in banen, was groter dan in de media- en entertainmentindustrie. Kunsten en cultureel erfgoed telde 4,8 procent van alle bedrijven tegen 1,5 procent van alle banen. In de creatieve zakelijke dienstverlening was dat 4 versus 1,4 procent. De media- en entertainmentindustrie had een aandeel van 2,7 procent van het aantal bedrijven in Nederland en 1,1 procent van de banen (Visser et al., 2021).

Kunsten en cultureel erfgoed telde, van de drie deelsectoren van de creatieve industrie, met bijna 138 duizend het grootste aantal banen. De belangrijkste disciplines daarvan zijn de podiumkunsten (bijna 45 duizend banen) en de scheppende kunsten (bijna 42 duizend banen). Ze lieten in het afgelopen decennium allebei forse groei zien, die versnelde in de jaren 2017 tot 2020. De podiumkunsten noteerde een gemiddelde jaarlijkse groei van 4,7 procent en de scheppende kunsten van 5 procent. In beide disciplines kwamen er in het 29 voorbije decennium ieder ruim zestienduizend banen bij. De categorie overig kunst en erfgoed was goed voor bijna 32 duizend banen. Opvallend was de krimp in banen in cultureel erfgoed van gemiddeld 1,3 procent in het voorbije decennium (netto 2,8 duizend banen) uitmondend in een totaal aantal banen van 19,6 duizend in april 2020.
De media- en entertainmentindustrie was met ruim 102 duizend banen de kleinste deelsector van de creatieve industrie, maar herbergt wel het grootste aantal verschillende bedrijfstakken. In het voorbije decennium zijn er netto in deze deelsector tienduizend banen bijgekomen, waarvan 6,6 duizend in de jaren 2017 tot april 2020. De groei van het aantal banen in de media- en entertainmentindustrie overtreft de groei in de totale economie licht, en blijft achter bij de andere deelsectoren van de creatieve industrie.

De creatieve zakelijke dienstverlening was over het gehele voorbije decennium gerekend met 3,1 procent jaarlijkse groei, de snelst groeiende deelsector van de creatieve industrie. In de recente jaren van 2017 tot april 2020 was het gemiddelde jaarlijkse groeicijfer 3,4 procent. De creatieve zakelijke dienstverlening telde in april 2020 bijna 128 duizend banen, bijna 34 duizend meer dan in 2010. Dat geeft aan dat de creatieve diensten die vanuit deze deelsector werden geleverd aan zakelijke klanten, binnen en buiten de creatieve industrie van aanzienlijk belang waren. Creatieve inputs, geleverd door gespecialiseerde bureaus in verschillende disciplines, zijn belangrijk voor ’s lands samenleving en economie. Opmerkelijk was wel dat de groei van de deelsector nagenoeg geheel op het conto van design kan worden bijgeschreven. De andere twee bedrijfstakken, communicatie en architectuur groeien niet of in bescheiden mate.

Als onderdeel van de creatieve industrie bestaat de grafimediabranche uit drukkerijen, prepress- en premediabedrijven, zeefdruk- en signbedrijven, en grafische nabewerkingsbedrijven (binderijen). Grotendeels gaat het om industriële bedrijven die gespecialiseerd zijn in de reproductie van media, voornamelijk op papier, maar ook op verpakkingsmaterialen, en afbeeldingen op textielproducten en allerlei voorwerpen. Ook verpakkingsdrukkerijen vallen onder de grafimediabranche, ook als het substraat waarop gedrukt wordt niet uit papier maar uit textiel, plastics of blik bestaat.

Auteurs, grafisch ontwerpers, fotografen en uitgevers staan aan de bron van de communicatie, en behoren dus tot dezelfde productkolom, maar vallen niet binnen de grafimediabranche. Er zijn uitzonderingen in de praktijk te vinden, maar dan gaat het om grafische productiebedrijven met een nevenactiviteit die valt onder de productkolom. Zo had 15 procent van de grafimediabedrijven een nevenactiviteit in grafische design of fotografie, 5 procent als uitgeverij, 4 procent als webshop en 2 procent in textielveredeling.

De grafimediabranche werd grotendeels gevormd door vakmensen met een praktisch-technische mbo-beroepsopleiding, terwijl de reclame-ontwerpbedrijven en de uitgeverijen meer uit hoger opgeleide mensen bestaan met een kunstzinnige of een commercieel economische beroepsopleiding. Veel grafisch-technische vakmensen hebben hun beroep via het leerlingwezen (heden bbl) grotendeels in de praktijk geleerd, terwijl de creatieve – en commercieel economische beroepen voornamelijk via het hoger dagonderwijs geleerd zijn. Deze verschillen hebben invloed op de loopbanen en daarmee tevens op de duurzame inzetbaarheid van mensen (Teunen, 2021).

Tot slot zijn er ook een groot aantal creatieve professionals buiten de creatieve industrie werkzaam. Volgens schattingen overtreft het aandeel mensen die werkzaam zijn in het creatief beroep in de gehele Nederlandse economie (5 tot 8 % van het aantal werknemers, afhankelijk van de definitie) het aandeel van de creatieve industrie zelf.

Omzet

Verschillende categorieën bedrijven uit de creatieve industrie hebben na jaren van snelle groei tijdens de coronacrisis hun omzetten op uiteenlopende markten drastisch zien slinken. De omzetschade was het grootst voor bedrijven in creatieve diensten, kunst en amusement. Op de consumentenmarkt (B2C) leverden ze 80 procent aan omzet in (€ 617 miljoen).

De omzetdaling bij creatieve bedrijven werkt door in productieketens van goederen en diensten waardoor toeleverende bedrijven getroffen werden. Er was sprake van een achterwaarts domino-effect. Specifiek op de markt, waar creatieve bedrijven aan andere creatieve bedrijven leverden, wordt duidelijk hoe afzetverlies van bepaalde bedrijven een negatief effect heeft op andere bedrijven.

De analyse van hun onderlinge patroon van toelevering en afname en hun connecties met andere categorieën bedrijven laat zien hoe zij een groot deel van de teruggang van hun afzet doorgeven aan elkaar en andere bedrijven in de creatieve industrie, maar zelf ook de negatieve effecten van het afzetverlies van anderen ervaren door een mindere vraag naar hun eigen diensten en producten. Dat mechanisme kan leiden tot erosie van het ecosysteem van de creatieve industrie waarvan de gevolgen op de wat langere termijn onbekend zijn (Visser et al., 2021).

Binnen de grafimediabranche was de omzet door de coronacrisis sterk afgenomen, de grootste krimp in omzet heeft plaatsgevonden in de maanden april en mei van 2020, de eerste lockdown periode. Daarna herstelt de omzet behoorlijk, maar nog niet volledig (Teunen, 2021). Ook in 2021 blijft de omzet lager dan in 2019 maar was er wel een stijging in omzet binnen de uitgeverijen en film- en tv-producties (CBS Statline, 2022).